Veel Nederlanders betalen (deels) zelf hun reiskosten van en naar het werk, zo blijkt uit onderzoek van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Sommige werknemers moeten maandelijks tientallen tot honderden euro’s bijleggen omdat de vergoeding van hun werkgever onvoldoende is. De vakbond trekt al langer aan de bel over de oplopende reiskosten, vooral voor mensen die in de regio wonen. “Het aanschaffen van een auto is sinds corona een stuk duurder geworden. En het onderhoud ook”, zegt voorzitter Piet Fortuin. “Tegelijkertijd is het openbaar vervoer voor 60 procent van de werkenden niet echt een alternatief.”
Het CNV ondervroeg ruim 1500 leden over hun situatie. Van hen zegt 20 procent geen enkele reiskostenvergoeding te ontvangen van hun werkgever, 28 procent krijgt minder dan 0,23 euro per kilometer vergoed, terwijl 45 procent precies dat bedrag ontvangt. Werkgevers mogen dit bedrag onbelast vergoeden. Bieden ze meer, dan volgt er een fiscale heffing van de Belastingdienst.
Goede mobiliteitsregelingen worden door medewerkers steeds vaker gezien als een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Zo besluiten steeds meer werkgevers om ook wandel- en fietskilometers te vergoeden. Dat was voorheen niet gebruikelijk. Sterker nog, veel mobiliteitsregelingen sluiten vergoedingen voor afstanden korter dan 10 kilometer uit. Maar, welke mogelijkheden heb je als werkgever nog meer? En waar moet je rekening mee houden? Zeker gelet op het feit dat bedrijven sinds 1 januari 2024 verplicht zijn om de CO2 uitstoot te registreren. Dit biedt een mooie kans om te kijken naar duurzamere en moderne mobiliteitsregelingen.
Het loont om kritisch te kijken naar de vraag of het eigenlijk wel de verantwoordelijkheid van de werkgever is om reiskosten (deels) te vergoeden. Een interessante kwestie die uitnodigt tot reflectie binnen het HR-vakgebied.